Ik ben aanhanger van een holistisch mensbeeld, zonder daarmee zweverig te willen zijn. Het omgekeerde is waar; ik werk op basis van wetenschappelijk bewezen theorieën en gebruik kennis van psychologische en medische principes om gedrag te verklaren en te veranderen.
De uitspraak "mens sana in corpore sano" komt van de Romeinse dichter Juvenalis. Het is latijn voor "een gezonde geest in een gezond lichaam". Ik vind niet dat iedereen verplicht drie keer per week naar de sportschool zou moeten gaan – alhoewel ik dat wel zou toejuichen. Maar uit veel onderzoek blijkt dat voldoende lichaamsbeweging niet alleen leidt tot een betere fysieke prestaties, maar ook tot betere mentale prestaties. Dat is niet zo gek, als je bedenkt dat ons brein een orgaan is. Alle organen presteren beter als je goed voor ze zorgt, en dat geldt zeer zeker ook voor ons brein. Belangrijke besluiten neem je beter met een optimaal werkend brein. Het is daarom zinvol om goed voor zowel je lichaam als je geest te zorgen als je belangrijke beslissingen moet nemen, en daar help ik je graag bij.
Mocht je niet open staan voor verdieping van de samenhang tussen mentale en fysieke gezondheid, of als je hierin al een prima balans hebben gevonden, dan kan je de rest van dit hoofdstuk overslaan. In het vervolg van dit hoofdstuk ga ik namelijk verder in op het verband tussen lifestyle en mentale gezondheid.
Als je wel open staat voor meer kennis over een gezond brein, dan moedig ik je aan om verder te lezen. Dit is namelijk een onderwerp dat mij aan het hart gaat vanuit persoonlijke interesse, en daarom ga ik graag het gesprek met je aan over het creëren van de optimale omstandigheden voor jouw brein. Zo verkrijg je meer inzicht in de invloed van jouw fysieke gedrag op jouw mentale gezondheid. En wie weet leidt dit zelfs tot een “lifechanging event” en een blijvende verandering in gedrag.
1. DE INVLOED VAN FYSIEKE GEZONDHEID OP HET BREIN
Een aantal praktische tips voor een gezond lichaam en een gezonde geest wil ik je graag hier al aanreiken. Daarom ga ik hier dieper in op de rol van fysieke gezondheid op het brein, en in de volgende paragraaf op de rol van een goede nachtrust op het brein. Over dat laatste kan je ook een aparte longread vinden op deze site waarin dit thema tot in detail wordt uitgewerkt.
Het onderscheid maken tussen lichaam en geest is een ingewikkelde en langlopende discussie. Alles wat we denken en voelen is gebaseerd op de werking van de circa 85 miljard neuronen in ons brein, waarbij niet zozeer de hoeveelheid neuronen van het brein bepalend is voor onze mentale prestaties, maar vooral de hoeveelheid onderlinge verbindingen tussen de neuronen (de synapsen). Ook de plasticiteit van het brein, het vermogen om nieuwe verbindingen aan te kunnen gaan, is erg bepalend voor mentale gezondheid.
Onze neuronen communiceren met elkaar op basis van chemische en elektrische signalen, een proces dat wij als mens nogal eens verstoren, zoals iedereen weet die wel eens een paar glazen alcohol drinkt of een nachtje heeft overgeslagen. Het nuttigen van bepaalde chemicaliën en slaapdeprivatie kunnen de werking van het brein aardig verstoren. Optimale mentale prestaties komen dan ook eerder tot stand in een omgeving waarbij goed voor het brein wordt gezorgd, de neuronen voldoende zuurstofrijk bloed krijgen, ze een goede chemische balans hebben en hun natuurlijke dag-nacht-ritme kunnen volgen.
Dit alles laat natuurlijk niet onverlet dat iemand fysiek ogenschijnlijk kerngezond kan zijn maar mentaal zeer ongezond kan zijn, of omgekeerd. Dan komen we echter meer in de sfeer van klinische hulpverlening, en we willen geenszins op de stoel van de huisarts of klinisch psycholoog gaan zitten.
Er is dus een wederzijdse afhankelijkheid tussen lichamelijke gezondheid en geestelijke gezondheid. Dit wist Juvenalis 2000 jaar geleden al en ook de “Körperkultur”, een stroming uit begin 20e eeuw, omhelsde dit idee met de suggestie dat iemand zich mentaal beter voelt als het lichaam gezond is, en omgekeerd. Dit onderschrijft het belang van voldoende lichaamsbeweging, gezonde voeding en een gezond waak-slaap-ritme, om maar eens wat open deuren te noemen.
Nu mag iedereen zelf weten hoe hiermee om te gaan. Maar ik ga graag het gesprek met je aan over jouw lifestyle, omdat het duidelijk is dat je betere besluiten kan nemen met een gezond brein – een brein dat onderdeel is van jouw fysieke lijf, en geen metafysisch concept. Helaas zien we in praktijk vaak dat functies met meer verantwoordelijkheid juist gepaard gaan met het slecht voor jezelf zorgen - simpelweg omdat er onvoldoende tijd overblijft voor beweging, slaap en gezond eten. Dus hoe belangrijker de beslissingen die je moet nemen, hoe slechter het brein werkt waarmee deze beslissingen worden genomen. Dat is natuurlijk zonde. Met een slimmere inrichting van jouw dag kan je hier al veel in verbeteren.
2. DE INVLOED VAN EEN GEZOND WAAK-SLAAPRITME OP HET BREIN
Een van de meest belangrijke tips voor een gezond brein ligt erg voor de hand: zorg voor een goede nachtrust. De nachtrust heeft een enorme impact op de gezondheid van ons brein. En een goede nachtrust bestaat bij de gratie van een goed waak-slaap ritme. Niet voor niets is het verstoren van het waak-slaap ritme een van de meest gebezigde praktijken bij ontgroeningen, ondervragingen en andere praktijken waarbij wordt geprobeerd mensen uit balans te brengen - en vaak met succes. Het (deels) overslaan van meerdere nachten leidt tot psychologische problemen zoals concentratiestoornissen, stemmingswisselingen en geheugenverlies - nog los van allerhande lichamelijke gevolgen.
Het waak-slaap ritme wordt geregeld door de balans tussen verschillende stoffen in het lichaam, en dan met name in de hersenen. Een zo’n stof is adenosine. Dit is de reststof na verbranding van ATP in de lichaamscellen. ATP is als het ware de brandstof van de lichaamscellen; als cellen energie nodig hebben verbranden ze ATP met adenosine als restproduct. Gedurende de dag bouwt het lichaam daardoor steeds meer adenosine op.
De opbouw van adenosine in het bloed gedurende de dag wordt ook wel de “slaapdruk” genoemd, want veel adenosine maakt je slaperig. Dat komt omdat bepaalde receptoren in het brein gevoelig zijn voor adenosine, en als die receptoren merken dat er veel adenosine in het bloed zit, zetten ze aan tot rust en geven ze een signaal van moeheid af. Zo hebben we allemaal een mooi gebalanceerd systeem waarmee het lichaam zorgt dat er voldoende rust wordt genomen.
Je kan het effect van adenosine deels bestrijden met bijvoorbeeld cafeïne, want die stof kan zich hechten aan de adenosine-receptoren in het brein. Daardoor kunnen deze receptoren zich tijdelijk niet binden met adenosine, en kunnen ze dus ook geen rustsignalen doorgeven. Zodoende wordt het gevoel van moeheid onderdrukt, maar dit effect is tijdelijk. Zodra het lichaam de cafeïne weer heeft afgebroken, slaat de moeheid alsnog toe, soms met extra kracht.
Naast de opbouw van adenosine zorgt ook het hormoon melatonine voor het gevoel van slaperigheid. Let wel, melatonine zorgt niet dat je goed slaapt, maar helpt bij het in slaap vallen. Melatonine wordt aangemaakt in de avond, maar de aanmaak van melatonine is vrij gevoelig voor externe invloeden. Helder licht, en dan met name blauw licht, verstoort de aanmaak van melatonine. Daarom kan je helder licht in de avond beter vermijden, en om die reden hebben telefoons en laptops ook een nachtstand waarop ze minder licht geven. Helder (of blauw) licht in de ochtend is overigens juist wel goed voor je.
In de ochtend is de hoeveelheid adenosine en melatonine in het bloed normaliter op een dieptepunt. Bij het wakker worden komt er in je lichaam een stoot cortisol en een stoot adrenaline vrij, waardoor je wakker en alert wordt. Je bent dan weer klaar voor een nieuwe dag.
Dit ritme wordt ook wel het circadiaans ritme genoemd, ofwel het 24-uurs ritme. Naast dit 24-uurs ritme kent het lichaam ook nog een ritme van 90-minuten en een ritme van 365 dagen, maar daar ga ik hier niet verder op in.
De fijn-afstelling van het circadiaans ritme, wordt in hoge mate bepaald door blootstelling aan licht, en dan met name door zonlicht. In de retinae zitten zogenaamde retinale ganglioncellen, de enige hersencellen die buiten de schedel “uitsteken”. Deze cellen zijn niet betrokken bij het zicht, alleen bij het goed zetten (ijken) van de klok in het brein. En het zijn ook de enige cellen in het lichaam die gevoelig zijn voor licht in relatie tot de klok, en daarmee voor het bepalen van het circadiaans ritme. Deze cellen worden gedurende de dag steeds gevoeliger voor licht. Dus waar een laptopscherm in de ochtend geen enkele indruk zal maken op deze cellen, kan het licht van een laptop in de avond wel degelijk invloed hebben op deze cellen.
Juist het zonlicht dat in de ochtend schijnt, als de zon nog laag staat, heeft veel invloed op het circadiaanse ritme. De specifieke verhouding tussen verschillende golflengtes in het licht in de ochtend is anders dan wanneer de zon hoog staat, en dit licht heeft een bepalende rol in het circadiaans ritme. De retinale ganglioncellen pakken dit licht op als signaal om de interne klok mee te ijken. Daarom is het goed om kort na het wakker worden (liefst binnen 2 uur) naar buiten te gaan, waardoor de interne klok wordt geijkt.
Hoe lang moet je dan naar buiten om de klok te ijken? Een minuut of 10 in het daglicht is voldoende om de lichaamsklok te ijken, zodat de cortisol-, adrenaline- en melatonine-opbouw op het juiste moment van de dag plaatsvinden. Daarmee wordt de nachtrust vanzelf beter, zeker naarmate dit ritme langere tijd wordt aangehouden. Zijn het de donkere dagen voor kerst dan zouden een paar minuten extra zeker helpen, terwijl in de zomer een paar minuten minder ook werken. Het helpt dan ook weer om einde dag in het licht van de zonsondergang te verkeren. Ook daarmee wordt de klok geijkt aan de tijd van de dag.
Helaas voor de forenzen onder ons werkt het licht-effect achter glas minder goed, want achter glas heeft het benodigde licht al snel 50 keer minder intensiteit (dat wordt uitgedrukt in Lumen). Daarom zou je tot wel 50 keer langer aan het licht moeten worden blootgesteld dan de eerder genoemde 10 minuten, en dat zal je ondanks de vele files in Nederland niet snel halen. Het alternatief kan dan hooguit zijn om een cabrio te kopen.
Als je last hebt van een slechte nachtrust, is er grote kans dat je dit kan verbeteren door een korte wandeling na het opstaan en een korte wandeling rond zonsondergang. Het is helaas af te raden om melatoninepillen te slikken, want melatonine helpt niet bij het in slaap blijven maar alleen bij het in slaap vallen. Daarnaast zijn melatoninepillen in de vrije verkoop vaak onbetrouwbaar in de dosering. Deze wijkt in werkelijkheid soms een factor 10 af naar onder of naar boven, waardoor je veel te veel of juist te weinig binnenkrijgt. Daarnaast is melatonine een hormoon, en het slikken van hormonen moet je bij voorkeur alleen doen op voorschrift van een arts.
Ook is het voor een goede nachtrust sterk af te raden om tussen 11 uur ’s avonds en 4 uur ’s nachts blootgesteld te worden aan helder licht. Deze blootstelling kan leiden tot een verstoring van de klok, maar ook tot onderdrukking van de dopamine-aanmaak in de hersenen. Dopamine is een neurotransmitter die een rol heeft bij het gevoel van geluk en beloning, en een tekort aan dopamine kan depressieve klachten veroorzaken.
Het nastreven van een goed waak-slaapritme, en dus van een goede nachtrust, is dus helaas moeilijk te combineren met een spannend en onregelmatig nachtleven. Het aloude mantra rust, reinheid en regelmaat lijkt eerder van toepassing voor een goede nachtrust. Helaas zal je dus keuzes moeten maken; kies je voor het spannende nachtleven met weinig regelmaat, dan zal dit – zeker naarmate je ouder wordt – leiden tot een minder goede nachtrust. Kies je voor een wat saaier leven met regelmatige tijden voor voeding, daglicht en slaap, dan zal dit jouw nachtrust enorm helpen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de rol van alcohol bij een goede nachtrust, maar op basis van het voorgaande kan je waarschijnlijk al wel uittekenen wat deze zal zijn. Helaas zijn de leuke dingen in het leven niet altijd de beste keuze.
Ik ga graag het gesprek met je aan over een gezond waak-slaap ritme, in het verlengde van een gesprek over lifestyle, alhoewel ik nadrukkelijk niet op de stoel van de klinisch hulpverlener willen gaan zitten. Als je een problematisch slaper bent, ga dan eerst in gesprek met een huisarts of klinisch psycholoog.
3. AFLEIDING, FOCUS EN FLOW
Afleiding
Veel mensen hebben te leiden onder een overvloed aan mentale stimuli. Met name de smartphone is hier debet aan. De combinatie van de smartphone met social media, bovenop de klassieke communicatiemedia zoals email en SMS (de brief laten we maar even buiten beschouwing), zorgt voor een doorlopende barrage van berichten op de telefoon. Met een beetje goede wil komen deze berichten dan ook nog eens binnen met een trillende zoem, een luide ping, en een notificatie op de smartwatch. En let wel: de berichten komen binnen als push-melding, dus zodra iemand ze verstuurt, en niet als pull-melding, zodra je zelf actief de berichten binnen haalt.
In een podcast uit 2022 refereerde Dr. Andrew Huberman in dit kader aan het fenomeen van “time confetti”. Doordat we ons niet meer langdurig kunnen concentreren, hakken we eigenlijk onze tijdslijn in hele kleine stukjes. We hebben onze focus een paar minuten op het artikel dat we aan het lezen zijn, of het gesprek dat we aan het voeren zijn, en daar komt weer een ping of zoem van een berichtje. De concentratie wordt dan onderbroken doordat we direct kijken wat er binnen is gekomen. Al die hele kleine stukjes focus die we overhouden zijn dan de time confetti, en we weten uit onderzoek dat dit een negatief effect heeft op het vermogen om te leren, informatie te verwerken, en verbanden te leggen. De psychologie heeft in algemene zin dan wel last van een zogenaamde replicatie crisis, maar op dit onderzoeksterrein zijn de resultaten zeer consistent.
De stroom van mentale stimuli kan in het ergste geval leiden tot gedrag dat we ook terugzien bij mensen met een OCD (obsessive-compulsive disorder, ofwel in goed Nederlands een dwangstoornis): je kan niet langs jouw telefoon lopen zonder even te checken of er nieuwe berichten zijn. En zeg nou zelf: hoe vaak per dag check je of er nieuwe berichten zijn? En hoelang duurt het normaal gesproken voordat je een nieuw binnenkomend Whatsapp-bericht leest nadat je de ping hoort? Vaak zal het eerder een kwestie van aantal seconden zijn dan van minuten, laat staan uren, ongeacht de taak waar je mee bezig was.
Nog erger wordt het als de smartphone ook mee gaat de slaapkamer in, en de nachtrust wordt onderbroken door trillende telefoons en oplichtende schermen. Je conditioneert zo het brein rechtstreeks een dwangneurose in.
In de meeste beroepen is het voldoende om 3 tot 4 keer per dag te kijken of er nieuwe e-mails zijn. In sommige beroepen is 1 keer per uur handig. Maar uit onderzoek van Dr. Melissa Gratias blijkt dat de gemiddelde werknemer maar liefst 40 keer per dag kijkt of er nieuwe e-mails zijn, dus bijna om de 10 minuten. Zoals een laboratorium-rat repetitief op een pedaal drukt om steeds weer een brokje voer te krijgen, drukken wij op de send-en-receive-knop van Outlook om de dopamine-stoot van een nieuwe email te krijgen.
Het probleem wordt in de denkrichting van Dr. Gratias nog groter als we steeds direct op iedere e-mail reageren, want dat zorgt alleen maar voor nog meer nieuwe e-mails (alhoewel dat een andere discussie is). Het is dus zaak om “intentional” te checken op nieuwe berichten, in plaats van “attentional” – ofwel: wanneer je het zelf bepaalt, in plaats van zodra je aandacht wordt afgeleid door een inkomend bericht.
Focus
Naast de afleiding door alle inkomende berichten, lijkt er tegenwoordig sowieso weinig ruimte te zijn voor focus en in het verlengde daarvan: contemplatie. En dan niet als spiritueel concept, al zullen sommigen er best baat bij hebben op een yoga-retraite te gaan, maar gericht op meer strategisch denken.
Focus kan het brein tevens helpen om tot rust te komen. Hoe vaak ga je eens zitten om geconcentreerd naar een stuk muziek te luisteren, zonder dat je iets anders doet, en waarbij je al jouw aandacht richt op het stuk muziek? Hoe vaak ga je wandelen in het bos, zonder dat je een (telefoon)gesprek voert of een podcast luistert en alleen maar de indrukken van het bos in je opneemt?
Geen wonder dat er zoveel mensen zijn die het gevoel hebben dat ze altijd maar druk-druk-druk zijn. Het gevoel dat we druk zijn is vaak geen gevolg van een volle agenda, maar het gevolg van aangeleerd (verkeerd) gedrag. Gedrag waarbij we ons hebben aangeleerd, volgens klassieke conditionering, om direct te reageren op ieder inkomend bericht, hoe futiel dan ook, en om altijd bezig te zijn. In relatie tot het werk leidt dit ertoe dat we het grotere (strategische) overzicht uit het oog verliezen. Er is een bekende cartoon, over een holbewoner die een zware steen aan het verslepen is. Een andere holbewoner vraagt of hij geen interesse heeft in zijn nieuwe uitvinding, namelijk een wiel. Zijn respons is dat hij daar nu echt te druk voor is, hij moet namelijk eerst nog een hele lading stenen verslepen.
Bron: www.tekenaarvick.nl/portfolio/cartoons/
Het “te druk zijn” is in deze metafoor het gevolg van het missen van het grotere, strategische overzicht.
We nemen door alle afleiding te weinig tijd om onze mentale aandacht volledig op één taak of onderwerp te richten. Bij een boswandeling is dat geen probleem (tenzij je daardoor struikelt over boomstronken die je niet ziet doordat je volledig met je aandacht bij iets anders bent). Maar het kan problematisch zijn als het gaat om de uitvoering van complexe taken op het werk. Want nogmaals, uit onderzoek blijkt dat afleiding de productiviteit ernstig kan schaden, terwijl we met focus juist in een verhoogde staat van concentratie kunnen komen, de zogenaamde flow.
Flow
Flow is een mentale toestand waarin je volledig opgaat in een activiteit, en je het besef van tijd en zelfbewustzijn verliest. Deze staat van diepe concentratie wordt vaak beschreven als een optimale ervaring waarin mensen hun beste prestaties kunnen leveren. De term is gemunt door de psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi in 1990 en wordt beschreven als “een zeer productieve mentale staat, maar ook een zeer bevredigende staat”. Reken er maar niet op dat je in een flow komt als de telefoon om de paar minuten zoemt en trilt.
Heb je ooit wel eens de staat van flow ervaren, dan zal je herkennen dat je achteraf een heel prettig gevoel kan krijgen van deze vorm van hyper-concentratie, en dat je enorm veel werk hebt verzet in weinig tijd.
Flow is misschien niet voor iedereen haalbaar, maar focus is dat wel. Focus is niet alleen concentratie op de taak die je actueel uitvoert. Het kan ook de gerichtheid zijn op de langere termijn doelen. Maar voor veel mensen ligt de focus op de langere termijn niet veel verder dan het einde van de dag. Ofwel, “the day is the horizon”.
Dat zien we vooral veel terug als de hectiek van de dag eigenlijk de agenda bepaalt. Je worstelt je door weer een hectische dag heen, je hebt einde dag een goed gevoel over alle issues die je vandaag weer eens hebt weggewerkt, maar als je deze prestatie afzet tegen de (strategische) lange termijn agenda, dan heeft dit poetsen je wellicht geen stap dichter bij jouw strategische doelen gebracht. Het is als bij schaken: als je jezelf alleen richt op het behoud van de pionnen, zal je niet snel winnen. Soms moet je er juist voor kiezen een pion op te offeren.
Het is daarom belangrijk om de lange termijn focus niet uit het oog te verliezen. En dat vereist ook dat je regelmatig de tijd neemt om te overpeinzen of je nog wel op koers bent. Dat is de eerder genoemde contemplatie en die is dus helemaal niet zweverig van aard. Dit bepaalt het verschil tussen strategisch denken, versus puur operationeel denken. Helaas gunnen maar weinig mensen zichzelf de tijd om strategisch te denken, onder het mom dat ze daar te druk voor zijn. Zoals de holbewoner die zijn stenen over de grond blijft slepen.
Terug naar focus. Focus is dus belangrijk en voorkomt neurotisch gedrag waardoor de productiviteit wegzakt. Focus draagt eraan bij dat je jezelf blijft richten op de lange termijn doelen die je zelf hebt gesteld.
Spreekt dit alles je aan, dan ga ik graag het gesprek met je aan over de lange termijn doelen die voor jou belangrijk zijn, en hoe je jouw focus kan houden op deze doelen - en niet op de hectiek van de dag. Waarschijnlijk betekent dit wel dat je jouw mobiele telefoon een andere rol moet geven in jouw leven.
4. GETTING OUT OF YOUR COMFORT ZONE
Veel mensen hebben op enig moment een comfortabele positie bereikt, en komen niet meer uit hun spreekwoordelijke luie stoel. Denk aan een sales executive, die eigenlijk alleen nog maar zijn oude vertrouwde netwerk belt, allemaal warme contacten waar hij niet snel de deksel op de neus zal krijgen. Daar kan voldoende business uit komen, maar het is natuurlijk niet hetzelfde als iedere week ook een paar koude prospects bellen om het netwerk uit te breiden. Of denk aan een netwerkborrel, waar je snel op de voor jou bekende gezichten af duikt, terwijl je eigenlijk juist nieuwe mensen zou moeten leren kennen – de bekende gezichten had je sowieso al kunnen spreken buiten de borrel om. Maar het aanspreken van volstrekt onbekenden ligt voor veel mensen ver uit hun comfort zone.
Het woord “comfort zone” is in dit kader bijzonder treffend, een beetje alsof je behaaglijk bij het haardvuur zit met een dekentje over je heen, in plaats van dat je de koude vrieskou in moet om de hond nog uit te laten. En het vergt ook lef en doorzettingsvermogen om uit je comfort zone te komen, terwijl het je achteraf gezien enorm veel kan brengen. Net zoals het starten van je eigen bedrijf in het eerste kopje.
Stephen Covey, auteur van "The 7 Habits of Highly Effective People," benadrukt de waarde van het “uit je comfortzone komen” in relatie tot het streven naar persoonlijke groei. Het is moeilijk om te blijven groeien als je nooit uit jouw comfort zone komt. In "The 7 Habits" benadrukt Covey de volgende concepten in relatie tot het uit je comfort zone komen:
Hoewel Covey niet specifiek de term "comfort zone" benoemt, komen zijn principes overeen met het idee dat persoonlijke groei vaak plaatsvindt wanneer je bereid bent om uit de comfortabele en bekende situaties te stappen en nieuwe uitdagingen aangaat. Voor iedereen heeft dit een andere betekenis. Werk gerelateerd zal dit ook een andere betekenis hebben dan privé, en per functie idem dito. Ik bespreek graag met jou hoe je jouw zaag scherp kan houden en waar het voor jou oncomfortabel wordt.
Wil je hier verder over in gesprek? Neem dan contact met mij op.